Vrouwelijke kaalheid, of alopecia androgenetica bij de vrouw, heeft te maken met een typisch patroon van haarverlies bij vrouwen. Een haar groeit gemiddeld 1,25 cm per maand en zal gedurende 2 tot 6 jaar groeien, waarna het in een rustperiode komt en vervolgens uitvalt. Kort na het uitvallen van de haar zal gewoonlijk op de lege plek een nieuwe haar groeien. Op een gemiddeld hoofd zal 85% van het haar groeien terwijl 15% van het haar zich in rust bevindt. Men spreekt van kaalheid wanneer op de lege plek na het uitvallen van een haar zich geen nieuwe haar vormt.
Er zijn verschillende oorzaken voor dit haarverlies, maar de belangrijkste oorzaak is wel de verandering in de hormoonhuishouding. De hiervoor verantwoordelijke hormonen zijn dezelfden die de kaalheid bij mannen veroorzaken. De mannelijke hormonen, de androgenen, komen ook voor in vrouwen, zij het in een kleinere hoeveelheid, maar toch nog voldoende krachtig om de orde in de haar follikels te verstoren. Dit vindt meestal plaats bij de aanvang van de menopauze wanneer alle hormonen uit balans zijn. In deze periode krijgt het hoofdhaar de neiging dunner te worden, terwijl het haar in het gezicht stugger wordt. Er is geen nieuwe haargroei, maar de follikels blijven in leven zodat nieuwe haargroei mogelijk blijft. Andere oorzaken vormen de genetische factoren en de veroudering.
Vrouwelijke kaalheid wijkt in zoverre af van mannelijke kaalheid, dat haaruitval op het gehele hoofd plaatsvindt, met uitzondering van de voorzijde. Slechts zelden doet zich complete kaalheid voor zoals vaker bij mannen te zien is. Er zijn ook andere redenen dan de hiervoor genoemden die kaalheid, of haaruitval, bij vrouwen kunnen veroorzaken, zoals tijdelijke haaruitval (telogen effluvium), breken van het haar (veroorzaakt door styling en door het draaien van en trekken aan het haar), kleine kale plekken (alopecia areata – een immuniteitsprobleem dat tijdelijk haarverlies veroorzaakt), medicatie en sommige huidziekten.
De symptomen van vrouwelijke kaalheid uiten zich in het dunner worden van het haar over het gehele hoofd met licht tot matig haarverlies rond de kruin en langs de haargrens. De diagnose wordt op zicht gesteld, maar soms wordt een een biopsie van de hoofdhuid genomen om eventuele huidafwijkingen te kunnen constateren. Ook worden de overige follikels in enkele gevallen getest op aanwezigheid van arsenicum (rattekruid) of loodvergiftiging dat samen met mogelijke andere huidaandoeningen via medicatie behandeld kan worden.